Terug naar blogs

Voorrang aan voetgangers: wanneer wel, wanneer niet?

Je herkent het vast wel. Denk je net de voorrangsregels een beetje door te hebben, raak je tijdens het oefenen toch een beetje in de war over wanneer je voetgangers nu wel of niet voor moet laten gaan.

Een voetganger heeft in de regelgeving op een kruispunt namelijk net wat minder voordelen dan een bestuurder. Voor welk rijbewijs je ook theorie-examen gaat doen: Je krijgt bij het examen sowieso vragen over voetgangers bij de voorrangsregels. Daarom zoomen we er in deze blog nog een keer speciaal op in!

Allereerst: Wat is een voetganger ook alweer?

Uiteraard gaat het om iemand die loopt. Maar vergeet niet dat iemand op bijvoorbeeld skeelers zich ook aan de regels voor voetgangers moet houden. Ook iemand met een fiets, bromfiets of motor aan de hand moet je zien als voetganger.

Iemand die een paard of vee begeleidt is echter voor de voorrangsregels een bestuurder!
TP_H1_0011.png

Wanneer moet je gehandicaptenvoertuigen voor laten gaan?

Iemand in een gehandicaptenvoertuig, zoals bijvoorbeeld een scootmobiel mag zelf weten op welk weggedeelte dat die gaat rijden. Hij mag kiezen tussen stoep of voetpad, fietspad of fietsstrook en hij mag zelfs gebruik maken van de rijbaan, zolang er geen verbodsborden of andere verkeersregels zijn die dat verbieden.

TP_H1_005.png

Voorrangsvraag theorie-examen gehandicaptenvoertuig

Je kunt op je theorie-examen een voorrangsvraag verwachten met een gehandicaptenvoertuig. Als een gehandicaptenvoertuig rijdt tussen de voetgangers, dus op de stoep of voetpad, moet je hem voor de voorrangsregels ook beschouwen als voetganger. Het is heel belangrijk om dit op te merken! Bij een voetgangersoversteekplaats moet je die dus ook voor laten gaan.

Rijdt het gehandicaptenvoertuig tussen de andere bestuurders, dus op fietspad/fietsstrook of op de rijbaan, dan moet je die voor de voorrangsregels beschouwen als bestuurder. Dan heeft hij dezelfde voorrangsrechten als bijvoorbeeld een auto of bromfiets.

Dit moet je dus eerst bekijken vóór je bepaalt wat de juiste volgorde is van voor laten gaan!

Maar vergeet niet:

Als een voetganger blind is of slecht ter been moet je die ook de gelegenheid geven om over te steken! Ook als er geen voetgangersoversteekplaats aanwezig is! Hoe herken je die ook alweer?

Een blinde is in het verkeer te herkennen aan de blindenstok (die is wit met rode ringen) die hij op dat moment recht vooruit steekt om kenbaar te maken dat hij wil oversteken. Kijk maar naar het plaatje hieronder hoe hij dat aangeeft.

BUU-220103_25 (TheorieProfs - Blogafbeeldingen) 1.0_TP_H1_018c.png

Iemand die slecht ter been is, herken je op je examen aan de loophulpmiddelen die hij bij zich heeft om zich te ondersteunen. Denk aan wandelstok, krukken of een rollator.

Belangrijk hierbij is dat deze persoon nog wel op zijn eigen voeten staat! Iemand die zit in een gehandicaptenvoertuig, staat op dit moment niet meer op zijn eigen voeten en is dus voor de verkeersregels nu niet slecht ter been. Hij moet zich houden aan de regels voor gewone voetgangers op de stoep.

TP_H1_018 - close up.png

We beginnen met de regels over voor laten gaan

TP_H7_0006 - close-up.png

Bij een voetgangersoversteekplaats moet je een voetganger, en dus ook een gehandicaptenvoertuig, altijd voor laten gaan. Hier bedoelen we ‘een zebrapad’ mee. Als je een voetgangersoversteekplaats nadert moet je goed naar het gedrag van de voetgangers kijken. Soms is het nog niet meteen duidelijk of iemand wil oversteken. Hier zal je toch rekening mee moeten houden, tot je zeker weet of hij dit wel of niet wil.

Ook als je een uitrit of inrit wil uitrijden of inrijden moet je alle verkeersdeelnemers, dus ook voetgangers voor laten gaan! Het maakt bij een uitrit of inrit niet uit vanuit welke richting het verkeer komt aangelopen of gereden of waar het heen wil. De voetganger (en al het andere verkeer) voor laten gaan moet altijd!

TP_HE_041.png

Kijk maar naar het plaatje hierboven om te zien hoe een uitritconstructie eruit ziet. Je herkent het aan het doorlopende trottoir (stoep). Dit zie je vaak aan het begin van een erf of 30-km zone. Bij een gewoon kruispunt buigen de stoepen af. Met een uitrit kan ook de in/uitgang van een huis of bedrijf worden bedoeld. Dat herken je aan bijvoorbeeld een hek of huisnummer.

En hoe zit het dan met voetgangers voor laten gaan op een kruispunt?

Als je een kruispunt nadert moet je altijd normaal gesproken kijken of er bijzonderheden zijn die de voorrangsregels beïnvloeden. Vooral voorrangsborden zijn belangrijk om op te merken. Maar ook een onverharde weg is belangrijke informatie.

Maar wist je dat voetgangers niet naar deze voorrangstekens hoeven te kijken? Borden gelden namelijk voor bestuurders. Dit is ook voor jou belangrijk om te weten!

Heb jij bijvoorbeeld een kruispunt met haaientanden of kom je van een onverharde weg? Dan heb je (simpel gezegd) alleen een verplichting om BESTUURDERS die voor jou gezien van links of rechts komen voorrang te verlenen. Bij dit plaatje hieronder moet de bromfiets wel de auto voorrang verlenen, maar NIET de voetganger! Als hier een stopbord zou staan, geldt precies hetzelfde.

TP_HE_005.png

Je heb dus alleen een verplichting om bestuurders, zoals auto’s, vrachtauto’s en fietsers voorrang te verlenen. Komt er een voetganger voor jou gezien van links of rechts dan hoef je die dus NIET voor te laten gaan. Dat geldt ook voor de onverharde weg. Bij dit plaatje hieronder met de onverharde weg hoeft de auto alleen voorrang te verlenen aan de motor, en NIET aan de voetganger.

TP_HE_004.png

Bij het stopbord MOET je wél altijd stoppen, maar voorrang verlenen doe je ook hier alléén aan bestuurders die van links of rechts komen. Ook bij dit plaatje hieronder is de juiste volgorde: Auto, bromfiets, voetganger. Let op dat je bij het theorie-examen de wettelijk correcte volgorde moet aangeven. In de praktijk zal je het wel veilig moeten houden als de voetganger toch besluit over te steken!

TP_HE_005b.png

Op een kruispunt ZONDER voorrangsborden hoef je alleen voorrang te verlenen aan BESTUURDERS van rechts. Komt er een voetganger van rechts (of links) hoef je ook die niet voor te laten gaan.

Oftewel:

Komt een voetganger voor jou gezien van links of van rechts aangelopen? Dan hoef je die dus NIET voor te laten gaan!

Het maakt dus niet uit of er wel of geen voorrangstekens of borden staan. En ook niet of de weg wel of niet verhard is.

Blijf wel goed opletten of er geen voetgangersoversteekplaats of uitrit aanwezig is!

Wat nu als een voetganger mij van voren tegemoet komt?

TP_HE_006.png

Stel je voor: Jij wilt afslaan. Het maakt geen verschil of je naar links of naar rechts wil. Als jou van voren een voetganger tegemoet komt (dat noemen we een tegenligger) dan moet je die opeens WÉL voor laten gaan. Bij het bovenstaande plaatje moeten zowel de vrachtauto als de auto de tegemoetkomende voetganger voor laten gaan.

Dit komt omdat de regel ‘rechtdoor gaat voor’ van toepassing is op ALLE verkeersdeelnemers.

Dat geldt ook als een voetganger jou van achteren ‘inhaalt’ (of jij hen), zoals bij het plaatje hieronder. Daarom moet je ook over je schouder kijken als je afslaat op een kruispunt of rotonde. Dat is dus om onder andere de inhalende, recht doorgaande, fietsers en voetgangers op te merken.

TP_H3_015b - close-up.png

Nadert een voetganger jou dus van voren of van achteren bij het afslaan? Dan moet je ze WÉL voor laten gaan! Je hoeft dan niet naar de voorrangsborden of wegverharding te kijken omdat de regel ‘rechtdoor gaat voor’ hier niet door wordt beïnvloed.

De enige uitzondering is bij de afbuigende voorrangsweg. Dat zie je op onderstaand plaatje. Volgens het witte onderbordje buigt de voorrangsweg voor de groene auto naar rechts. Degene die de afbuigende voorrangsweg blijft volgen, gaat altijd als eerste. Op dit plaatje is dat dus de groene auto. Dan blijven de voetganger en de blauwe auto over. Tussen hen pas je wel ‘rechtdoor gaat voor’ toe. Dus de voetganger mag als tweede en de blauwe auto gaat als laatste.

BUU-220103_25 (TheorieProfs - Blogafbeeldingen) 1.0_TP_HE_012b.png

Ezelsbruggetjes voetgangers voor laten gaan

Kijk goed vanuit welke richting de voetganger jou nadert:

  • Komen ze voor jou gezien op een kruispunt van opzij (links of rechts), geef dan gas bij! Je hoeft ze dan namelijk niet voor te laten gaan, zolang er geen voetgangersoversteekplaats of uitrit is.
  • Komen ze voor jou gezien van voren tegemoet of halen ze je van achteren in als jij wil afslaan? Dan moet je ze wel voor laten omdat de regel rechtdoor gaat voor, op alle verkeersdeelnemers van toepassing is. Of wel: Kijk je ze in de bek (tegenligger) of in de nek?(inhalen) Dan blijf je op je plek!

We hopen dat je met deze tips weer vooruit kunt met leren. Het is belangrijk dit goed te oefenen. Het komt veel voor bij de theorie-examens en ook bij je praktijkexamen moet je dit goed kunnen toepassen als dat nodig is. Succes!