Verlichting van je auto: dit moet je weten.
Goed licht, beter zicht. En daar kan je mee thuiskomen!
Zomaar een paar slogans van voorlichtingsspotjes die vroeger op de tv te zien waren. Maar je hebt tegenwoordig zoveel verschillende soorten verlichting op voertuigen, dat je soms niet meer weet wanneer je wat nu precies gebruiken mag óf moet. Omdat een bekeuring zonde is, en je hier allerlei vragen over kan krijgen bij je theorie-examen, hierbij alles wat je zou moeten weten over verlichting!
Eerst even dit:
In de wetgeving over verlichting wordt er gesproken over het begrip ‘nacht’. Volgens de wegenverkeerswet is het nacht tussen zonsondergang en zonsopgang. Er staan dus geen tijden in de wet genoemd! In de winter is het volgens de wegenverkeerswet dus veel langer nacht dan in de zomer!
Van alle soorten lichten moet je voor je theorie-examen weten wanneer de verlichting mág worden gebruikt en eventueel móet worden gebruikt!
Dimlicht
Het meest belangrijke licht voor onderweg noemen we dimlicht. Of het nu goed weer is of heel slecht: Dimlicht is onder alle omstandigheden goed. Dat is makkelijk om te weten, toch?
Een goed afgesteld dimlicht heeft een lichtbundel die omlaag wijst op het wegdek en verblindt je tegenliggers niet. Automatisch gaat dan ook het achterlicht en de kentekenplaatverlichting aan.
Dimlicht is verplicht:
- Tussen zonsondergang en zonsopgang (bij nacht dus)
- En in alle omstandigheden dat het zicht overdag wordt belemmerd. Zoals bij: laagstaande zon, tunnels, donkere bosrijke omgeving en door slechte weersomstandigheden.
De taak van dimlicht is in de eerste plaats: Gezien worden door anderen! Pas daarna het zelf beter kunnen zien.
Wist je dat je dimlicht mag combineren met mistlicht en groot licht? Alleen niet met dagrijlicht omdat die combinatie verblindend kan zijn.
Dagrijlicht
Het allernieuwste licht is dagrijlicht. Uit onderzoek is gebleken dat auto’s die overdag helemaal geen verlichting voeren vaker bij ongevallen zijn betrokken dan auto’s die wel verlichting voeren. Daarom is het autofabrikanten sinds 2011 verplicht om alle nieuwe automodellen te voorzien van dagrijlicht.
Dagrijlichten zijn twee witte lichten, meestal van led, aan de voorkant van de auto. Ze vormen geen echte bundel op de grond en daardoor is het ook alleen bedoeld om overdag beter op te vallen. Als bestuurder heb je er weinig aan. Een kenmerk van dagrijlicht is dat dit automatisch aangaat met starten.
Regelgeving:
Dagrijlicht is, zoals de naam al zegt, alleen overdag toegestaan, mits het zicht niet ergens door wordt belemmerd. Bij slecht weer is de bestuurder verplicht om het dimlicht aan te zetten! In de praktijk wordt dit helaas vaak vergeten en dagrijlichten, waardoor je minder goed opvalt!
Een ander punt is dat het voor autofabrikanten niet verplicht is om ook de achterlichten tegelijk in te schakelen na het starten. Daardoor ben je van achter dus niet goed zichtbaar! Sinds 2015 mogen autofabrikanten ervoor kiezen om bij het starten dagrijlicht én achterlicht automatisch aan te zetten.
Onthoudt dat je altijd als bestuurder verantwoordelijk blijft voor het voeren van de correcte verlichting. Bij twijfel: Kies voor dimlicht!
Groot licht
Groot licht heeft als doel dat de bestuurder zelf beter kan oriënteren in het donker. Het licht is fel en schijnt omhoog, zodat de verkeersborden, reflectorpaaltjes en andere bebakening langs de weg beter opvallen.
Heb je wel eens meegemaakt dat je enorm verblind werd door een andere auto in het donker? Grote kans dat dit komt doordat de bestuurder vergeten is om het groot licht te dimmen. Ter herinnering dat je je groot licht hebt aangezet, brandt daarom een blauw controlelampje op je dashboard.
Regelgeving:
Wanneer mag je groot licht gebruiken? Heel logisch: alleen bij nacht. Overdag heb je er tenslotte niks aan.
En dan moet je ’s nachts ook nog voldoen aan twee andere voorwaarden. Die zijn:
Je mag geen enkele tegenligger tegemoet komen. Dus ook dimmen bij van voren naderende voetgangers! (Let ook op naastgelegen pad of berm)
Je mag geen ander voertuig op korte afstand volgen met je groot licht ingeschakeld, omdat je hun via de spiegels kunt verblinden.
Als je dus een tegenligger of voorligger hebt, moet je het groot licht dimmen. Hiermee wordt bedoeld dat je je groot licht uitzet, zodat je dimlicht overblijft.
En bedenk ook dit:
Groot licht is een keuze, het is nooit verplicht om te gebruiken, maar kan handig zijn om een donker stuk bij te lichten als je met dimlicht te weinig zicht hebt.
Je mag groot licht zowel binnen als buiten de bebouwde kom gebruiken, zolang het maar nacht is en je geen tegenliggers of voorliggers hebt.
Een seintje geven met groot licht is toegestaan ter afwending van dreigend gevaar: Oftewel als je denkt dat het geven van een lichtsignaal kan bijdragen aan het voorkomen van een ongeval. In plaats daarvan mag je ook claxonneren. (toeteren)
Tip: Klap je binnenspiegel weg als een achterligger jou onderweg verblindt met zijn grote licht. Sommige auto’s hebben overigens tegenwoordig al een dimmende binnenspiegel.
Mistlicht voor
Eerst even dit: Niet elke auto heeft mistlicht aan de voorkant van de auto. Als je die hebt zijn dat de twee laag geplaatste lichten in de voorbumper die als taak hebben het wegdek en de berm voor de auto extra bij te lichten bij slechte weersomstandigheden. Het mistlicht schijnt als het ware onder de mist door. Als je mistlicht op je auto hebt, dan moet je een lichtschakelaar met bovenstaand symbool kunnen vinden.
Het gebruik van mistlichten is dus altijd een keuze. Je mag alleen kiezen voor mistlicht in de volgende drie weersomstandigheden. Als het zicht ernstig wordt belemmerd door:
- Regen
- Sneeuwval
- Mist
Ook goed om te weten:
- Je mag zelf weten of je alléén je mistlichten aanzet of dat je dimlicht tegelijktijdig laat branden. (indien de autofabrikant je die keuze geeft)
- Mistlicht mag zowel overdag als ’s nachts worden gebruikt, als er maar sprake is van zichtbelemmering door regen, mist of sneeuwval.
- Zowel binnen als buiten de bebouwde kom toegestaan.
- In de wet staat niet hoe slecht het zicht precies moet zijn. Als indicatie wordt minder dan 200 meter zicht aangehouden, maar dat staat niet vast in de wet zoals bij mistlichtachterlicht.
Praktijksituatie: Stel je voor: Het is zowel donker als zeer mistig. Wat kies je dan?
- De verplichte verlichting is dan dimlicht. Volgens de wet is dat ook altijd genoeg. Naar keuze is zowel groot licht als mistlicht voor toegestaan om extra bij te schijnen.
- Het advies is om in dit geval te kiezen voor mistlicht (indien je dit hebt), omdat mistlicht ónder de mist door schijnt, zodat je de rijbaan en de berm beter kunt zien.
- Groot licht schijnt namelijk omhoog, de mistdruppels in. In het slechtste geval kan je dan door de reflectie van die druppels door je eigen groot licht worden verblind. Daar zit je niet op te wachten, toch?
Mistlicht achter
Alle auto’s moeten mistlicht aan de achterkant hebben. Die heeft een felrode kleur, feller dan alle andere lichten aan de achterkant. De fabrikant mag zelf weten of hij één of twee mistachterlichten plaatst. Dit licht heeft als taak om jou bij uitzonderlijk slecht zicht beter zichtbaar te maken voor je achterligger.
Maar let op: Het mistachterlicht is zeer fel en dus heel verblindend voor je achterligger!
Mistachterlicht mag alleen worden aangezet als het zicht minder dan 50 meter is door:
- Mist
- Sneeuwval
Inderdaad, bij regen is het gebruik van mistachterlicht altijd verboden! Hoe slecht het zicht ook is. De regendruppels versterken namelijk het verblindende effect voor je achterligger!
Weetje:
Het is best lastig om te bepalen of het zicht minder is dan 50 meter. Wist je dat de rode reflectorpaaltjes in de berm 50 meter uit elkaar worden geplaatst? Je ziet ze op deze afbeelding. Die kan je gebruiken om in te schatten of je het mistachterlicht gebruiken mag. Wel regelmatig blijven controleren of het zicht intussen beter is geworden, want dan moet je het mistachterlicht meteen uitschakelen!
Achteruitrijlicht
Wist je dat er aan de achterzijde ook één of twee witte lichten te vinden zijn? Als de bestuurder zijn achteruitrijversnelling inschakelt, gaat het achteruitrijlicht automatisch aan om je achterligger te waarschuwen. Hier zie je hoe dat er uitziet:
Hou dan altijd ruim afstand en dat is nog belangrijker als je dit witte licht ziet achterop een bestelbus, caravan of vrachtauto. Bestuurders van grote voertuigen kunnen niet goed naar achteren kijken en het laatste wat je wil is dat ze je over het hoofd zien!
Natuurlijk moet iemand die achteruit rijdt al het verkeer voor laten gaan, maar besef dat je soms moeilijk te zien bent. Goed opletten dus! (gevaarherkenning)
Stadslicht
Er is nog één licht aan de voorkant die we nog niet besproken hebben: stadslicht. Dit is een heel zwak, wit/geel licht aan de voorkant van de auto. Tegenwoordig gebruik je stadslicht alleen nog maar bij het stilstaan/parkeren. In tegenstelling tot vroeger is het dus niet meer bedoeld om mee te rijden, ook niet binnen de bebouwde kom!
- Stadslicht is verplicht bij stilstaan bij nacht en overdag als het zicht ernstig wordt belemmerd op de volgende plaatsen:
- Bij stilstaan buiten de bebouwde kom op de rijbaan
- Bij stilstaan op de vluchtstrook/haven of parkeerstrook/haven van een autoweg of autosnelweg
De naam van dit licht klopt dus niet meer met het tegenwoordige gebruik van het licht! Binnen de bebouwde kom is het gebruik van verlichting tijdens het parkeren of stilstaan nooit verplicht!
Ter info: Achterlicht en kentekenplaatverlichting
Aan de achterkant van de auto heb je altijd twee rode achterlichten. Die hoef je niet apart aan te zetten. Als jij je dimlicht aanzet, gaat je achterlicht en je kentekenplaatverplichting ook aan. Bij dagrijlicht is dat niet vanzelfsprekend!
Ter info: Remlichten
Als je je rempedaal indrukt gaan automatisch aan de achterkant de rode remlichten branden om jouw achterligger te waarschuwen.
Ter info: Richtingaanwijzers
Logischerwijs heb je ook nog zes richtingaanwijzers op je auto zitten. Twee aan de voorkant, twee aan de zijkant en twee aan de achterkant bedoeld om mee te communiceren. Ze zijn ambergeel van kleur en moeten worden gebruikt bij het afslaan en andere belangrijke zijdelingse verplaatsingen.
Aanhangwagen
Op een aanhangwagen moeten in elk geval altijd twee achterlichten, twee remlichten, twee richtingaanwijzers en een mistachterlicht zitten. Als je aanhangwagen breder is dan 1,60 meter, moet je aan de voorzijde ook twee stadslichten hebben die de breedte van het voertuig markeren. Bij nieuwere aanhangwagens moeten ook één of twee achteruitrijlichten aanwezig zijn.
Controleer na het aankoppelen altijd de werking van de verlichting omdat storing vaak voorkomt!
Kapot (knipper)licht (herkennen)
Helaas gaan lampen geen autoleven lang mee. Je moet dus regelmatig controleren of alles nog werkt. Bij moderne auto’s gaat vaak een waarschuwingslampje branden als er een lamp kapot is. Bij een kapotte richtingaanwijzer zal je onmiddellijk merken dat het knipperen opeens in een veel sneller ritme gebeurt dan anders. Dan is er een lampje stuk aan die kant waar het ritme is veranderd. Handig om te weten!
- Reservelampen zijn niet verplicht om bij je te hebben, maar verstandig is het wel!
Licht afstellen bij zware belading
Wist je dat als je de auto achterin zwaar belaadt, dat je koplampen dan hoger gaan schijnen? Dat kan tegenliggers verblinden. Je moet daarom je lampen omlaag stellen. Dat kan heel eenvoudig bij de meeste auto’s doormiddel van een wieltje op het dashboard. Sommige moderne auto’s stellen dit al automatisch bij. In je instructieboekje kan je vinden wat voor jou auto geldt.
Lichtsensor
Veel moderne auto’s hebben tegenwoordig een lichtsensor die opmerkt wanneer het donker wordt. Dan gaat automatisch het dimlicht aan. Handig toch?
Er is wel een grote maar: De lichtsensor reageert bij veel auto’s niet op slecht zicht overdag, omdat het dan niet donker genoeg is.
Ook al heb je dus automatisch inschakelbare dimlichten dan ben je nog verplicht om te controleren of de juiste verlichting aanstaat. Zo niet? Dan moet je de lichten handmatig aanzetten. De bestuurder is altijd verantwoordelijk! Vooral bij mist is dit een berucht probleem.
Groot licht assistent
Tegenwoordig zijn er ook steeds meer auto’s met een groot licht assistent. Dit hulpmiddel merkt de aanwezigheid van ander verkeer op en dimt dan automatisch het groot licht. Soms door slechts één baan te dimmen. Dat is een mooi hulpmiddel om onnodige verblinding te voorkomen als je een keer vergeet te dimmen.
Je moet weten dat dit systeem niet feilloos is. Vooral tweewielers vallen vaak buiten de sensor. In die gevallen moet je handmatig dimmen. Ook kan het zijn dat de sensor op de voorruit te vervuild is en dat het daarom niet goed werkt.
Tenslotte:
Hier zie je als samenvatting een plaatje hoe de belangrijkste lichten er aan de voorkant uit zien met hun controlelampjes op het dashboard:
A= Stadslicht
B= Dimlicht
C= Groot licht
D= Mistlicht voor
Zoals je hebt gezien zijn er enorm veel soorten verlichting en allemaal hebben ze hun eigen regelgeving. Leer dit goed voor je theorie-examen!